Een ‘must read’ voor iedereen die interesse heeft in dit veld van creativiteit. Zo noemt joost Kadijk het boek Creativity van de auteur met de moeilijkst uit te spreken achternaam: Mihaly Csikszentmihalyi. Een heerlijk naslagwerk vol met boeiende verhalen over creativiteit en hoe die tot bloei kan komen.
Ik heb veel ‘ezelsoren’ en gemarkeerde passages door het boek heen gemaakt. Voor mij een manier om achteraf sneller terig te vinden wat ik toen belangrijk vond. Gezien de hoeveelheid ‘ezelsoren’ kan ik wel zeggen dat dit boek uiterst rijk aan informatie is en ook nog goed geschreven (ik heb de NL versie gelezen). Het boek is al in 1996 uitgekomen en in 1998 in het Nederlands vertaald en uitgegeven door uitgeverij Boom. Het bestaat uit drie delen:
- Het creatieve proces
- De levens
- Gebieden van creativiteit.
Voor het boek heeft Csikszentmihalyi ruim 90 zeer uiteenlopende mensen geïnterviewd op basis van een vaste vragenlijst: kunstenaars, wetenschappers, journalisten, nobelprijswinnaars, bestuurders, zakenmensen.
In het eerste deel gaat hij dieper in op het begrip creativiteit, wat een creatief mens is, de flow van creativiteit en hoe je creativiteit in je omgeving kan onderhouden. Een door mij gemarkeerde passage gaat over een anecdote van een nobelprijswinnaar John Bardeen. Hij werkte bij Bell Labs en gaf aan dat door de inrichting van het lab theoretisch en praktisch onderzoekers elkaar makkelijk konden opzoeken. Daardoor ontstond er makkelijker kruisbestuiving tussen verschillende soorten onderzoekers en ontstonden de beste ideeën. Een werkomgeving moet divers en stimulerend zijn. Een concentratie van diverse knappe koppen zorgt voor een enorme versnelling in denken en doen. Kijk maar naar Silicon Valley, of de hubs rondom de TU Delft of Eindhoven.
Het tweede deel beschrijft hij de gemeenschappelijkheden in de levenslopen van de geinterviewden. Waar werd hun creativiteit ‘geboren’, hoe gingen ze er mee om in latere levensjaren? Het levert mooie anecdotes op over de levens van de groep bijzondere mensen.
Het laatste deel gaat over de gebieden van creativiteit: het woord, het leven, de eigen creativiteit. Daarin vond ik de quote over falen van schrijfster Madeleine L’Engle:
“De mens is het enige schepsel dat mag falen. Als een mier faalt betekent dat zijn dood. Maar wij kunnen van onze fouten en mislukkingen leren. En zo leer ik ook, door vallen en opstaan, steeds opnieuw. Als ik niet de vrijheid had om te falen zou ik nooit aan een nieuw boek beginnen, zou ik sowieso niet aan iets nieuws beginnen.”
– Joost Kadijk